PublicatiesNewsletterWaar is de businesscase van continue screening in de kinderopvang?
Newsletter

Waar is de businesscase van continue screening in de kinderopvang?

1

December

2017

Veilige kinderopvang en het gezond verstand...
De regels voor de continue screening in de kinderopvang worden volgend jaar nog strikter dan ze al zijn.  Vanaf 2018 moeten niet alleen medewerkers en huisgenoten van gastouders, maar ook regelmatige bezoekers van dagopvang, BSO en gastouderopvang zich laten registreren in een landelijk register (o.a. de voorleesmoeders en de kinderkappers). Ook zij worden vervolgens maandelijks gescreend op verdenkingen en veroordelingen die het welzijn van kinderen kunnen bedreigen. Aanleiding hiervoor was de Robert M. affaire in 2010.
De commentatoren in Goedemorgen Nederland (WNL, 28/11), van de NOS (Een papiertje voor (bijna) iedereen op de kinderopvang, is dat zinvol?, 28/11) en de reacties op social media zijn niet mals. Er zou sprake zijn van overkill en schijnzekerheid en dat is niet voor het eerst dat die conclusie wordt getrokken bij nieuwe regelgeving die na een heftig incident wordt ingevoerd.

Raad van State in 2013: vergaande inbreuk op privacy, zonder dat er enige verdenking is...
Al in 2013 liet de Raad van State zich zeer kritisch uit over de meerwaarde van continue screening. Desalniettemin werd het systeem ingevoerd. Omdat continue screening vanaf 2013 operationeel is kunnen we inmiddels de feiten op een rij te zetten. Feiten die van belang zijn om te beoordelen of het register en de aanscherping ervan in 2018 effectief, doeltreffend en proportioneel is.

Relevant: meer dan 98% van de medewerkers op de werkvloer is vrouw...
Volgens het pensioenfonds voor de sector kinderopvang (PFZW) werken er over de afgelopen tien jaar gemiddeld 4% mannen in de kinderopvang. De helft van die mannen werkt in beleid-, staf of ondersteunende functies. Op de werkvloer van de kinderopvang werken dus circa 2% mannen (zie NRC, 17/8/2017) en dat aantal neemt af. Van de ongeveer 900 mannen die voor december 2010 op de groep stonden bij kinderen tussen 0 en 4 jaar zijn er nog een paar honderd over. De meeste overgebleven mannen werken nu op de buitenschoolse opvang, met oudere kinderen (VK, 11/11/2015, Bijna geen mannen meer in kinderopvang). Dat betekent dat inmiddels meer dan 98% van het personeel dat direct met kinderen in contact staat een vrouw is. Dat feit wordt later in dit verhaal zeer relevant.

Vanaf 2018 worden circa 200.000 personen continu gescreend...
De totale beroepsgroep in de kinderopvang bestaat uit ruim 150.000 personen, waarvan ruim 37.000 gastouders, waar circa 28.000 huisgenoten woonachtig zijn (Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamervoorzitter 28 november 2013).
Dat betekent dat het huidige personenregister voor de continue screening in de kinderopvang nu al zo’n 180.000 personen omvat. Met de nieuwe regels mag verwacht worden dat vanaf volgend jaar tenminste 200.000 personen maandelijks worden gescreend.

Wat levert de screening tot nu toe op?
Om de effectiviteit (wat levert het op aan minder misbruik in de kinderopvang?) en proportionaliteit (is dat het waard om voor meer dan 200.000 personen een personenregister met continue screening in stand te houden?) te beoordelen kijken we naar de resultaten die de screening oplevert. De meest recente data daarover vinden we terug in de beantwoording van de Kamervragen die de PVV-fractie daarover stelde in een algemeen overleg (SZW, mei 2017). In geheel 2016 leverde de screening van 180.000 personen 48 signalen op. De meeste signalen uit de continue screening hadden betrekking op de huisgenoot van de gastouder. Geen enkel signaal had betrekking op een houder.
Dat is overigens geen nieuw signaal. Al uit een eerdere terugkoppeling (SZW, december 2014) blijkt dat de signalen voornamelijk betrekking hebben op de huisgenoten van gastouders. Specifiek meldde de minister daarover: "Het gaat dan om de inwonende partner van de gastouder en om het volwassen thuiswonende kind van de gastouder dat zich schuldig heeft gemaakt aan (of verdacht wordt van) een strafbaar feit. Deze laatste categorie staat erom bekend verhoudingsgewijs wat sneller in aanraking te komen met Justitie (bijvoorbeeld in het uitgaansleven)." De conclusie is dat circa 80% van de signalen uit de screening betrekking hebben op de gastouderopvang. In de kinderopvang wordt op dit moment slechts 16% van de kinderen opgevangen in de gastouderopvang (SZW, cijfers 2e kwartaal 2017) van de totaal zo’n 740.000 kinderen van 0-12 jaar.

Wat is het preventief effect van continue screening?
Nader onderzoek naar de casuïstiek in de kinderopvang laat zien dat ook de continue screening het misbruik niet had voorkomen. Robert M. (Amsterdam, 2010) had een Verklaring omtrent Gedrag en zou ook door het huidige systeem niet gesignaleerd zijn. Hetzelfde geldt voor de laatste zaak (Bart C., De Bilt, 2017) waarop de continue screening al werd toegepast. Continue screening levert dus niet de preventieve werking op die velen er aan toedichten.

Meer dan 98% van het opvangpersoneel is vrouw, 100% van de misbruikers is man...
Een analyse van misbruikzaken die de branche de afgelopen 10 jaar hebben opgeschrikt (die zijn overigens op 1 hand te tellen) laat zien dat alle daders en verdachten mannen zijn. Dat is ook niet zo raar. Ook de statistieken van het CBS van de afgelopen 10 jaar zijn daar klip en klaar over. In de periode vanaf 2007 tot en met 2017 zijn er in Nederland in totaal 550 straffen en maatregelen door de rechter opgelegd voor ontucht met minderjarigen en al die straffen zijn opgelegd aan mannen (CBS Statline, Misdrijven; opgelegde straffen en maatregelen 1994-2016):

buitenhek 20171201


Daar zat dus geen vrouw tussen en dan is het wel wonderlijk dat de screeningsactiviteiten zich vrijwel volledig richt op vrouwen. Het personenregister is immers - met uitzondering van de huisgenoten van gastouders en de sinds 2010 sterk krimpende populatie aan mannen op de werkvloer - vrijwel volledig gevuld met vrouwen. Opmerkelijk is dan dat in het Factsheet personenregister kinderopvang als expliciete doelgroep voor de uitbreiding van de screeningsactiviteiten in 2018 de ‘voorleesmoeders’ worden genoemd. Die zijn per definitie van het vrouwelijke geslacht en vormen statistisch geen enkel risico voor Robert M. achtige activiteiten.

Geen rendement, wel hoge(re) kosten...
Kosten mogen natuurlijk geen rol spelen als het gaat om het waarborgen van de veiligheid van kinderen. Nu duidelijk is dat de preventieve waarde niet aan te tonen is en er wél iedere maand 200.000 personen gescreend moeten worden - waarvan meer dan 98% niet tot de risicogroep behoort - wordt het interessant om ook eens naar de kosten te kijken.
Wat kost continue screening? In de memorie van toelichting (2015) werd de investering in het systeem geraamd op € 6,1 mln. en werden de structurele kosten per jaar vanaf 2018 geraamd op circa € 600.000 euro per jaar. Inmiddels is de raming van de investering in het systeem bijgesteld naar bijna € 12 mln. Dat is dus een budgetoverschrijding van 100% en met de beoogde uitbreiding in 2018 zullen de kosten ongetwijfeld nog verder oplopen.

Conclusie: de businesscase van continue screening in de kinderopvang ontbreekt
Op basis van feiten, statistieken en ervaringen kunnen we vaststellen dat de Raad van State met terugwerkende kracht gelijk heeft gekregen. Het doel van continue screening was om Robert M. affaires in de kinderopvang te voorkomen. Op basis van bovenstaande feiten kunnen we vaststellen dat dit systeem én de geplande uitbreiding ervan niet alleen het gezond verstand, maar inmiddels ook het budget ruimschoots te boven gaat. Dat budget kan effectiever besteed worden met een veel meer doelgerichte aanpak.

Reageren?
Deze nieuwsbrief wordt samengesteld door medewerkers van Buitenhek Management & Consult. Op onze website www.buitenhek.nl kunt u zich hiervoor aanmelden. Reacties op de inhoud van deze nieuwsbrief kunt u richten aan info@buitenhek.nl.

peuteropvang
kinderopvang
nieuwsbrief