PublicatiesColumnDe vraag van zestig miljoen...
Column

De vraag van zestig miljoen...

1

May

2016

Onlangs heeft minister Asscher (Sl.W, 16 april 1016) afspraken gemaakt met gemeenten om meer peuters naar de voorschoolse voorzieningen te krijgen. Gemeenten krijgen daarvoor- stapsgewijs - uiteindelijk zestig miljoen structureel per jaar van het Rijk. Maar of die maatregel doel treft is maar de vraag.

De aanname die de basis vormt voor deze regeling is dat met name ouders zonder toeslagaan­spraak buiten de boot vallen en geen gebruik (kunnen) maken van voorschoolse voorzieningen. Het is dan ook de bedoeling dat gemeenten voor dat bedrag met name opvang bieden aan 40.000 kinderen van ouders die geen recht hebben op kinderopvang­toeslag.
'Op dit moment gaat zo'n 15 procent van de peuters niet naar een voor­schoolse opvang. Vaak gaat het om kinderen van ouders die allebei niet werken. Soms kunnen ouders echter geen plek krijgen.' (NRC, 25 april 2016).'


Onderzoeksdata

Op basis van alle beschikbare openbare onderzoeksdata is het vrij eenvoudig om een analyse te maken van de deelname van peu­ters aan voorschoolse voorzienin­gen. Er waren begin 2015 ongeveer 270.000 peuters in de leeftijd van2,5 toq jaar (CBS, 2016). Van die peuters heeft bijna 80 procent (SZW, 2015), ofwel 210.000 peu­ters, recht op kinderopvangtoeslag en dus hebben ongeveer 6o.ooo peuters geen toeslagaanspraak. Het non-bereik onder peuters be­draagt volgens de brief 15 procent ofwel 40.000 peuters veelal zonder recht op toeslag. En dat zou dus betekenen dat twee derde van de kostwinnersgezinnen in Nederland geen gebruik maakt van voor­schoolse voorzieningen. Dat klinkt onwaarschijnlijk veel. Reden ge­noeg om de onderzoeksdata op een rij te zetten dus.
We weten het exacte gebruik van de dagopvang en gastouderop­vang per eind 2014: 49 procent on­der 2-jarigen en 51 procent onder 3-jarigen (SZW, 2015). Daaruit volgt dat ca. 50 procent van alle peuters (135.000) eind 2014 ge­bruikmaakte van de toeslagrege­ling. Ook het bereik van het peu­terspeelzaalwerk is in 2014 in kaart gebracht (Buitenhek, 2014) en als we dat onderzoek vertalen naar dedoelgroep 2,5 tot 4 jarigen waren er toen 83.000 peuters die ge­bruikmaakten van het geregi­streerd peuterwerk. Daarvan heeft gemiddeld ongeveer 60 procent ofwel 50.000 peuters recht op kin­deropvangtoeslag.
Als we die aantallen in een tabel zetten is het betrekkelijk eenvou­dig om met een vierkantrekening de samenstelling van het non-be­reik in kaart te brengen (zie tabel). Als er 210.000 peuters met toe­slagaanspraak zijn en er daarvan 135.000 peuters gebruikmaken van dag-, peuter- en gastouderop­vang en er 50.000 gebruikmaken van het peuterspeelzaalwerk dan worden er in deze groep 25.000 peuters niet bereikt met de voor­schoolse voorzieningen. En dus vallen er niet 40.000 maar slechts 15.000 peuters zonder toe­slagaanspraak buiten de boot. En dat is nog ruim geschat aange­zien er dan nog niet gecorrigeerd is voor overlap in gebruik tussen gastouderopvang en peuterspeel­zaal waardoor het non-bereik onder de toeslaggroep nog hoger wordt, en onder de niet-toeslag­groep dus lager.
Er zijn dus geen 40.000 maar maximaal 15.000- en na de ge­noemde correctie eerder 5000 - peuters zonder toeslagaanspraak die geen gebruikmaken van voor­schoolse voorzieningen.
De conclusie van deze analyse is dan ook dat het non-bereik gro­tendeels bestaat uit peuters die wél degelijk recht hebben op kin­deropvangtoeslag maar dat recht niet verzilveren in de kinder- of peuteropvang.
Het is dan niet zozeer aan ge­meenten maar juist aan kinderop­vangondernemers om ouders van die peuters te overtuigen van de meerwaarde van formele boven informele opvang door opa's en oma's.
Die inzet zie je steeds meer terug in de profilering van de kinderop­vang. De boodschap dat kinder­opvang meer is dan een handig­heidje voor werkende ouders en ook de ontwikkeling van kinderen stimuleert is bijna gemeengoed geworden.

Welverdiende beloning

Die 60 miljoen is daarmee eerder een welverdiende beloning voor het overgrote merendeel van ge­meenten dat de afgelopen jaren de toegankelijkheid van peuter­speelzalen en peuteropvang over­eind gehouden heeft. Heel veel extra bereik van de voorschoolse voorzieningen zal deze maatregel niet opleveren.

column 042016

Reageren? ed@buitenhek.nl.
www.bbmp.nl

peuteropvang
advies kinderopvang
column