PublicatiesNewsletterNieuwsbrief coronacrisis
Newsletter

Nieuwsbrief coronacrisis

18

March

2020

Op basis van onze ervaringen van de afgelopen week hebben we twee nieuwsbrieven uitgewerkt over de (econonomische) effecten van de coronacrisis voor de kinderopvang ondernemers en voor het gemeentelijk beleid voor peuteropvang en voorschoolse educatie. Deze vindt u beide hieronder.

‍Economische effecten voor de kinderopvang

Op 15 maart jl. heeft het kabinet ingrijpende maatregelen aangekondigd om de impact van het coronavirus te beperken. De directe effecten voor de kinderopvang waren direct op maandagochtend al zichtbaar. Naast effecten op korte termijn, zijn er ook effecten die op langere termijn spelen.

Het CPB raamde begin deze maand nog een economische groei van ca. 1,5% in 2020 en 2021. De economen voorzien nu dat die groeiprognose al dit jaar volledig verdampt door het corona virus.

Het hogere ziekteverzuim, de preventieve maatregelen (quarantaine, afgelasten evenementen, sluiten horeca en sportaccommodaties) plus de ingevoerde reisbeperkingen zullen effect hebben op de vraag naar producten en diensten. Maar ook het arbeidsaanbod zal teruglopen door het sluiten van scholen en opvang waardoor er ook minder diensten en producten geleverd kunnen worden.

Dat effect wordt versterkt door de onzekere vooruitzichten (hoe lang duurt dit nog en wat is het effect op mijn baan/inkomen?) waardoor ook consumenten minder geld uitgeven.

In deze analyse enkele risicofactoren voor de branche op een rij.


Verschuiving naar informele opvang en opzeggen contracten formele kinderopvang

Het uitgangspunt van de maatregelen is dat uitsluitend ouders die in cruciale beroepsgroepen werken gebruik kunnen blijven maken van kinderopvang. Op basis van de meest recente CBS data is het aannemelijk dat dit ca. 20% van de kinderopvanggebruikers betreft. Als die ook daadwerkelijk gebruik blijven maken van formele kinderopvang dan zullen andere klanten - in elk geval tijdelijk - op zoek gaan naar informele alternatieven. Het knelpunt is dat de traditionele informele opvang via opa’s en oma’s een risicovolle optie is door de kwetsbaarheid van ouderen voor het virus. Dat betekent dat ouders die hun baan behouden alternatieve vormen van informele opvang zullen mobiliseren die - in tegenstelling tot opa’s en oma’s - wel geld zullen kosten. Studenten bieden zich al massaal aan om de komende periode opvang te regelen.


Aanvragen werktijdverkorting voor kinderopvang toch mogelijk  

Bedrijven uit andere branches maken inmiddels massaal gebruik van de regeling werktijdverkorting (https://www.telegraaf.nl/financieel/694967168/bijna-50-000-bedrijven-vragen-werktijdverkorting-aan). Aan kinderopvangbedrijven is eerder gemeld dat zij geen aanspraak konden doen op deze regeling.

Die uitsluiting werd onderbouwd met de aanname dat ouders die geen gebruik meer maken van opvang het contract zullen voortzetten en de rekeningen blijven betalen. Of die aanname uitkomt is twijfelachtig omdat ouders ook zullen switchen naar informele opvang zoals tijdens de vorige crisis.

Ook houdt die aanname geen rekening met het feit dat we de komende maanden niet of nauwelijks nieuwe aanmeldingen zullen zien. Ouders die kosten maken voor informele alternatieven zullen hun contract immers opzeggen en ouders die werkloos raken zullen dat eveneens doen.

Het is daarom goed nieuws dat deze week bekend is gemaakt dat ook kinderopvangaanbieders gebruik kunnen maken van de nieuwe Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud (zie https://www.kinderopvang.nl/nieuws/nieuwsbericht?newsitemid=4361715712). Daarmee hebben ondernemers in de branche meer instrumenten om deze crisis te lijf te gaan.


De do’s en don’ts voor kinderopvangondernemers

Als we de feiten en verwachtingen op een rij zetten is het duidelijk dat deze coronacrisis een veel groter effect zal hebben op de omzet en exploitatie dan de voorgaande krimpperiode in de kinderopvang.

Toen verloor de kinderopvang in Nederland in 4 jaar tijd - van 2011 tot 2015 - circa 25% van haar omzet en circa 30% van het opvangvolume.

Nu is te verwachten dat de krimp harder en sneller toeslaat dan toen. Dat vraagt om realistisch en slagvaardig ingrijpen. Van de vorige crisis hebben we geleerd dat kinderopvangaanbieders ras optimisten zijn. Een analyse van faillissementen die in de periode 2012 en 2013 plaatsvonden laat zien dat aanbieders die toen in problemen kwamen te optimistisch bleven, niet snel genoeg bezuinigingen doorvoerden en bleven investeren ondanks het feit dat de financiële soliditeit onder de algemeen aanvaarde normen was beland.


In tijden van crisis geldt ‘cash is king’. Dat betekent dat ondernemers gebruik moeten maken van alle beschikbare mogelijkheden om liquide te blijven.Check dus welke voorlopige aanslagen en voorschot betalingen voor belasting en premies aangepast moeten worden en maak maximaal gebruik van het uitstel dat de belastingdienst aanbiedt (zie https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/ondernemers/content/coronavirus-belastingmaatregelen-om-ondernemers-te+helpen).

Maak - hoe moeilijk ook - een realistische inschatting van de terugloop in de komende 6 maanden en baseer die niet alleen op de nu ontvangen opzeggingen maar kijk vooral ook naar de terugloop van nieuwe aanvragen. Die prognose heeft u mogelijk nodig om gebruik te kunnen maken van de nieuwe Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkbehoud.

Vermijdt nieuwe verplichtingen. Een actueel risico is onder andere de verruiming van het aanbod voorschoolse educatie per augustus 2020 dat in veel gemeenten al in gang is gezet. Het verruimen van openingstijden en de daaraan gekoppelde arbeidscontracten levert in deze periode extra exploitatierisico’s op en het is dus aan te raden hierover contact te zoeken met de gemeente.

Informeer uw brancheorganisatie. Die zijn afhankelijk van uw signalen over vraaguitval om het Rijksbeleid aan te passen. In deze hectische tijden is het belangrijk dat zij informatie ontvangen over het daadwerkelijk gerealiseerde verlies aan contracturen en de knelpunten in de praktijk.


Tot slot

In de vorige crisisperiode hebben we gezien dat de ondernemers in de branche kinderopvang uiterst veerkrachtig zijn. Het kostte toen slechts 3 jaar tijd om volledig te herstellen van de 4 voorgaande jaren van stevige krimp. En die constatering geeft moed in barre tijden.

Effecten voor gemeentelijk beleid voor peuteropvang en voorschoolse educatie

De maatregelen om de coronabesmettingen in te dammen en daarbij de sluiting van kinderopvang en onderwijs, hebben grote gevolgen voor kinderen, ouders, aanbieders en gemeenten. In deze nieuwsbrief hebben we voor gemeenten een aantal zaken op een rij gezet, waar zij rekening mee moeten en mogelijk kunnen houden.


Terugloop vraag en bezetting

Niet alleen op de korte termijn, maar ook op de langere termijn zal de coronacrisis leiden tot een forse terugloop in de bezetting van de kinderopvang. Naast een sterke toename van de werkloosheid, veranderen ook de voorkeuren van ouders (informele versus formele opvang). Men moet rekening houden met een flinke vraaguitval, die naar verwachting groter zal zijn dan in de laatste krimpcrisis.


Op termijn verschuiving van dagopvang naar peuteropvang

Vanuit het verleden weten we dat ouders in tijden van crisis vaker kiezen voor een combinatie van informele opvang en kortdurende peuteropvang. Voor de peuteropvang kan dit betekenen dat op de wat langere termijn de instroom toe gaat nemen. Dit heeft niet alleen effect op de benodigde (subsidie)middelen, maar de vraag is ook of er (dan nog) voldoende capaciteit beschikbaar is.


Teruglopen infrastructuur en bereik peuters

Als gevolg van de sluiting tot 6 april zal een deel van de ouders hun contract opzeggen, ondanks de adviezen vanuit de overheid. Ook zullen ouders de factuur van april mogelijk niet of pas veel later betalen. Niet alle kinderopvangaanbieders hebben voldoende buffer om de financiële consequenties hiervan te kunnen dragen. Er moet rekening worden gehouden met definitieve sluiting van groepen en locaties en daarmee verlies van een deel van de huidige infrastructuur van (voorschoolse) voorzieningen. Het verminderde aanbod kan ervoor zorgen dat kernen of specifieke wijken hun voorschoolse voorziening gaan kwijtraken, omdat locaties niet meer rendabel zijn of omdat aanbieders al hun activiteiten noodgedwongen moeten staken.

Voldoende spreiding van het aanbod van voorschoolse educatie en het bereik van (doelgroep)peuters komt daarmee in het geding. Het is raadzaam om als gemeente in overleg met de aanbieder(s) te kijken of er mogelijkheden zijn om het aanbod en het bereik zo goed mogelijk te behouden. Een bemiddelende rol bij het zoeken van samenwerking of overname van (gesubsidieerde) activiteiten kan wenselijk zijn.


Gevolgen subsidieafspraken ‘geld volgt kind’

Door de sluiting en terugloop in de bezetting krijgt het gesubsidieerde aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie niet alleen te maken met vermindering van inkomsten van ouders met recht op kinderopvangtoeslag, maar ook met vermindering van subsidiemiddelen. Sinds de harmonisatie hanteren de meeste gemeenten immers een subsidieregeling met de systematiek ‘geld volgt kind’.

Met behulp van aanvullende maatwerk afspraken kunnen gemeenten bijdragen om de voorschoolse infrastructuur te behouden. Het is daarbij wel van belang dat rekening wordt gehouden met mogelijke marktverstoring of ongeoorloofde staatssteun.


Invoering 16 uur VE

De invoering van de urenuitbreiding voor de voorschoolse educatie (VE) staat in de meeste gemeenten voor 1 augustus 2020 gepland. Het is nu de vraag of het voor kinderopvangaanbieders mogelijk is om deze planning te realiseren, nu zij de komende tijd hun handen vol zullen hebben aan de gevolgen van de coronacrisis.

Ook is het onduidelijk of het verantwoord is om in de komende maanden besluiten te nemen over uitbreiding van arbeidscontracten terwijl onduidelijk is wanneer de voorschoolse voorzieningen en de scholen weer volledig opengesteld worden. De kans is aanzienlijk dat aanbieders pas op de plaats maken. Voor gemeenten en aanbieders ligt het voor de hand dat zij op korte termijn de haalbaarheid en risico’s van de implementatie onder de loep nemen.

Het is nog niet bekend of het ministerie van OCW met uitstel of een overgangsregeling komt. Wellicht dat een oplossing of alternatieve aanpak kan worden gevonden in een tijdelijke regeling tot 1 januari 2021.


Tot slot

De maatregelen om de coronabesmettingen in te dammen en daarbij de sluiting van kinderopvang en onderwijs, hebben grote gevolgen voor kinderen, ouders, aanbieders en gemeenten. In deze nieuwsbrief hebben we voor gemeenten een aantal zaken op een rij gezet, waar zij rekening mee moeten en mogelijk kunnen houden.



kinderopvang
peuteropvang
kinderopvangondernemers
nieuwsbrief
voorschoolse voorzieningen